Bereiding: 

Kneus de kardemompeulen met het lemmet van een mes of in een vijzel. Halveer het halve vanillestokje in de lengte, schraap met een mes het merg eruit en houd apart.

​

Verwarm de slagroom met 2/3 van de suiker, de kardemompeulen en het vanillestokje (zonder het merg) in een pan op middel­hoog vuur. Roer tot de suiker volledig is opgelost. Laat de room heet worden, maar niet koken. Dit duurt ca. 2 minuten. Zet het vuur uit en laat 10 minuten trekken. Week ondertussen de blaadjes gelatine 5 minuten in koud water.

​

Zet het vuur uit. Giet de warme slagroom door een fijne zeef. Knijp de blaadjes gelati­ne uit en roer ze door de slagroom. Controleer of alle gelatine is opgelost. Roer de koude melk en de helft van het rozenwater erdoor. Giet het warme mengsel in 4 vormpjes. Het is handig om hiervoor een schenkkan te gebruiken.

​

Laat de panna cotta’s afkoelen tot kamertemperatuur, dek af met vershoud­folie en zet ze minimaal 4 uur in de koelkast om op te stijven. Rooster de pistachenoten 5 minuten op middelhoog vuur in een koeken­pan zonder olie of boter. Laat afkoelen en hak grof.

​

Verwijder de kroontjes van de aardbeien. Halveer de helft van de aardbeien. Pureer de rest van de aardbeien met de rest van de suiker, het vanillemerg en de rest van het rozenwater tot een gladde saus. Bewaar eventueel in de koelkast tot gebruik.

​

Doop de onderkant van de vormpjes voor het serveren heel kort in een bak met heet water en stort ze op borden. Soms is het nodig om een mes rondom de puddinkjes te halen om ze los te maken.

​

Verdeel 2 eetlepels saus (per 4 stuks) over elke panna cotta. Verdeel de aardbeien erover en maak af met de gehakte pistachenoten. Serveer de rest van de saus erbij.

 

N.B. Je kunt de panna cotta ook in glaasjes serveren. Je hoeft ze dan niet te storten.

​